“I’m not looking for somebody with some superhuman gifts…”
“Just something I can turn to, somebody I can kiss.”
Een zwoele zomeravond in Boston, een uitverkocht stadion, duizenden fans, en daarboven de opzwepende klanken van Coldplay. Alles leek perfect tot de kisscam rondging. Op de grote schermen verscheen een beeld dat viraal ging: twee mensen omarmden elkaar, maar trokken zich direct terug, toen zij zichzelf op het scherm zagen; zij bedekte haar gezicht en draaide zich weg, hij dook naar beneden.
Twee willekeurige mensen die op de kisscam verschijnen? Geen haan die ernaar kraait. Maar dit stel dook weg, bedekten de gezichten, leken zich betrapt te voelen. Wat eerst een onschuldige momentopname leek, kreeg ineens een andere lading. Al snel werd bekend dat het om twee collega’s ging, werkzaam bij hetzelfde bedrijf én in een hiërarchische verhouding. Daardoor kregen de beelden een extra ongemakkelijke dimensie. Niet alleen voor de aanwezigen en voor de twee betrokkenen, maar ook voor het bedrijf waar deze personen sleutelposities hebben. Wat de situatie extra wrang maakte: hij, de CEO, bleek getrouwd, maar niet met haar.
De reacties waren voorspelbaar én verdeeld. “Wat iemand in z’n vrije tijd doet, gaat het werk toch niets aan?” versus “Hoe kunnen juist zij – gezien hun posities – zo achteloos omgaan met voorbeeldgedrag?” Die discussie raakt aan een thema dat wij bij BING vaak terugzien in de praktijk: misdragingen in de privésfeer.
Wanneer een CEO en een ondergeschikte zich op deze manier presenteren, roept dat vragen op: over (machts)verhoudingen, over voorbeeldgedrag, over oordeelsvermogen. Zeker wanneer een van hen getrouwd blijkt te zijn. Integriteit is namelijk geen jasje dat je na werktijd aan de kapstok hangt. In het bedrijfsleven, maar zeker ook in het openbaar bestuur en semipublieke domein, waar gezagsdragers en leidinggevenden een voorbeeldfunctie vervullen, kan gedrag in de privésfeer gevolgen hebben voor het publieke vertrouwen. Niet omdat wij morele scherpslijpers willen zijn, maar omdat wie je bent uiteindelijk niet los te zien is van wat je doet. Of dat nu op kantoor is, in de kroeg of tijdens een concert.
Niet alle misdragingen in de privésfeer zijn grond voor disciplinaire maatregelen of ontslag. Dat ligt anders wanneer die gedragingen aantoonbaar afbreuk doen aan het functioneren van de betrokkene of schade toebrengen aan het vertrouwen in de organisatie. In dit specifieke geval verloor de CEO zijn positie en kreeg hij te maken met hevige publieke verontwaardiging én gezinsdruk. De medewerkster (HR Officer) bleef formeel weliswaar in functie, maar werd op non-actief gesteld, raakte verwikkeld in juridische procedures en geconfronteerd met aanzienlijke reputatieschade. Uiteindelijk stapte ook zij recent alsnog zelf op. Het gaat hier dus niet primair om moralistische oordelen. Het gaat om iets meer fundamenteels: de mate waarin gedrag – ook buiten werktijd – afstraalt op het ambt, de functie of de organisatie. Dat geldt des te sterker in sectoren waar het vertrouwen van burgers, medewerkers, aandeelhouders of cliënten cruciaal is.
Het incident bij het Coldplay concert laat zien hoe fragiel dat vertrouwen kan zijn. Niet omdat mensen perfect moeten zijn, maar omdat publieke en semipublieke functies nu eenmaal een ander soort verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Of het betreffende techbedrijf duidelijke gedragsregels heeft over dit soort situaties, blijft onduidelijk. Toch onderstreept het incident in Boston het algemene belang van simpele en begrijpelijke afspraken: wat mag wél, wat mag absoluut niet? Daar begint het mee: een duidelijke en gedeelde basis. Maar, regels op papier zijn niet genoeg. Ze moeten tot leven komen in de organisatie: leidinggevenden die het goede voorbeeld geven, regelmatige reflectiemomenten, en een cultuur waarin ook privégedrag, wanneer dit de professionele integriteit raakt, bespreekbaar is.
Organisaties doen er derhalve goed aan hun gedragscodes niet alleen op papier te zetten, maar ook tot leven te wekken. Pas dan blijft integriteit geen holle term, maar een dagelijks kompas. Dat is makkelijker gezegd, dan gedaan. Maar tegelijk geldt ook: “Nobody said it was easy.”